‘Lieve weggeplempte boeken,
Daar stond ik dan. In mijn hand een supermarkttas met een hamster erop. Schuldbewust, alsof ik stiekem snoep dealde aan een suikerpatiënt. Ik probeerde me zo onopvallend mogelijk te gedragen om jullie vervolgens één voor één in de afgrond van de papiercontainer te storten. Verdoofd. Alsof ik jullie niet al jaren kende. Alsof ik jullie niet iedere avond voor het slapengaan nog even bekeek. Ik hoopte vurig dat de langsfietsende toeristen op hun bierfiets niet doorhadden wat voor inkt-massacre er gaande was langs de weg, terwijl ik schijnheilig naar hun spiegelreflexcamera’s zwaaide.
Sommigen van jullie kende ik al sinds mijn kindertijd. Anderen nam ik mee op reis naar Zuidoost-Azië; samen in het zand liggen op een Thais eiland. Een paar kreeg ik cadeau. Iedere keer als ik naar die exemplaren keek, voelde ik me schuldig. Iemand had jou met zorg uitgezocht en ik kon niet eens de kracht opbrengen om je één keer open te slaan.
In de wandelgangen hoorde ik over een Japanse opruimgoeroe Marie Kondo. Deze opruimexpert heeft zich de kunst van het weggooien meester gemaakt en wie haar zelfhelpboek Opgeruimd leest zal nooit meer in de troep zitten. Ik begon sceptisch, maar las jullie soortgenoot in één dag uit. Na het wegdoen van kleding en papierwerk nam ik de grote stap: mijn boekenkast uitpluizen. Van R. L. Stines Kippenvel-collectie tot de boeken van Carry Slee, van mijn studieboeken over mode en branding tot ieder romannetje dat ik tijdens mijn pubervakanties had verslonden. Jullie stonden allemaal in mijn kast. Maar nu ik voor de vijfde keer in drie jaar ging verhuizen, had ik de kracht er niet meer voor om jullie allemaal mee te slepen.
Een boekenkast zegt iets over iemands persoonlijkheid. Als je mijn kast zag, zou je denken: ‘Deze puber heeft een fascinatie voor coming-of-age horrors’. Terwijl ik horrors haat en ik mijn quarter-life crisis al ben gepasseerd. Diep in mijn hart wil ik alleen maar over kunst, muziek en taal lezen en een stapel romans bezitten van levensveranderend kaliber.
De Japanse Marie Kondo geeft advies aan ‘diegene die denken dat ze geen afstand kunnen doen van boeken’. Boeken opruimen is volgens haar de beste manier om beter te leren voelen waar een mens blij van wordt. ‘Als je nú niet blij wordt van een boek, is het bijna een gegeven dat je het nooit zult lezen’. Ze legde me uit dat na het lezen van een boek het exemplaar is ‘ervaren’. Dan hoef je het niet te bewaren. Er bestaan ook boeken die nou eenmaal zijn bedoeld om half te lezen. Dan heb je er uitgepikt wat jij ervan wilde leren. De enige boeken die een mens in zijn of haar Hall of Fame hoort te bewaren, zijn boeken die je nú nodig hebt. ‘Bewaar alleen boeken waar je van houdt, dan zie je dat de kwaliteit van de informatie die je ontvangt aanzienlijk verandert. Door boeken weg te doen, krijg je ruimte om nieuwe informatie tot je te nemen’, aldus de opruimgoeroe.
Van Marie moest ik mijn kast sorteren per categorie: algemeen (romans), praktisch (naslagwerken en kookboeken) en visueel (koffietafelboeken en tijdschriften). Bij ieder boek moest ik me afvragen: ‘Word ik hier blij van?’ Van veel van jullie werd ik helemaal niet blij, omdat ik me alleen maar gestrest of schuldig voelde dat ik nooit wist wanneer ik jullie moest lezen. Door haar strategie toe te passen werd ik de persoon die bij mijn boeken past. Wat als een mens vrolijker wil zijn, maar alleen depressieve titels bezit? Weg ermee. Wil de kasteigenaar beter worden in fotografie? Maak dan ruimte voor leesvoer over camera’s.
Na het uitdokteren van welke kaften ik blij werd, zocht ik een goed huis voor mijn afdankertjes. Ik stuurde dozen mee met vriendinnen naar rommelmarkten die hun ziel en zaligheid legden in verkooppraatjes over jullie innerlijk. Boeken over yoga en gezonde voeding gingen als glutenvrije broodjes over de toonbank, maar weelderige romans van 500 pagina’s, zelfhulpboeken en studielectuur kwam steeds weer terug. Vervolgens liet ik mijn vrienden kijken, maar niemand had interesse. Toen ik jullie meesleepte naar allerlei tweedehandsboekwinkels in de buurt kreeg ik de reactie: ‘Ga alsjeblieft weg met je boeken, waar moeten wij het kwijt?’
‘Wat moet ik dán doen met al die boeken?’, vroeg ik beduusd.
‘In de papiercontainer gooien. Niemand zit erop te wachten.’
Eerlijk waar, ik had geen keuze.
Het is zo moeilijk om boeken weg te gooien, omdat het voelt alsof je een boom vermoordt. En alsof je kennis weggooit en iemands levenswerk laat wegrotten. Toch heb ik een boekengenocide gehouden. Het spijt me ex-boeken, maar als ik nu naar mijn kast kijk, zie ik de persoon die ik wil zijn. De muziek-, kunst- en taalliefhebber met een weak spot voor mooie verhalen. Dat donkere uitmoordende randje in mijn karakter kennen jullie alleen. Maar jullie kaft is nu voor eens en voor altijd gesmoord, dus niemand zal er ooit achter komen.’